Na kern 6 kennen we alle letters en lettercombinaties!
Met deze 34 letters kunnen we nu allerlei korte woordjes maken.
In dit thema draait het om "Wie komt er uit
een ei?". We leren de woordjes:geit, uil, pauw,
duif, ei. En de letters ui, ei, au, f, g.
Al vanaf het begin (kern 1)oefenen we met het lezen van woorden en zinnen. Nu zullen we ons ook meer gaan richten op het kritisch lezen van woorden en zinnen, begrijpend lezen. Bijvoorbeeld kies de juiste zin bij het plaatje.
A)Rik zit in de bus. B)Rik loopt naar de bus.
Ook blijft het belangrijk om te oefenen met het vlot lezen van de woordjes. Hoe beter de letters zijn geautomatiseerd, hoe moeilijkere woordjes we kunnen gaan lezen.